Heeft mijn kind baadt bij de CO-OP benadering?

De dag begint met het uitzetten van de wekker, opstaan, wassen en aankleden, ontbijten, naar school. Daar ga je lezen, schrijven, knutselen, de computer gebruiken, spelen, lunchen met vriendjes. Na school sporten, muziek maken, et cetera. Voor veel kinderen vanzelfsprekende activiteiten, maar niet voor iedereen gemakkelijk uit te voeren. Ze zijn motorisch onhandig, ze hebben beperkingen, moeite met hun aandacht erbij te houden, beperkte sociale vaardigheden, moeite met plannen en overzicht krijgen en houden en ze vinden het lastig een activiteit goed af te ronden.

Voorbeelden:

Motorische onhandigheid/ motorische beperkingen

Het kind struikelt vaak en/ of laat dingen uit zijn handen vallen. Het uitvoeren van motorische vaardigheden, zoals knippen en aankleden gaan op een onhandige manier. Het kind krijgt bepaalde handelingen, zoals veters strikken, knoopjes dicht maken niet voor elkaar.

Moeite met aandacht richten en gericht houden

Het kind vindt het lastig om te bepalen aan welke prikkels er tijdens de betreffende taak aandacht moet worden besteed. Het kind is snel afgeleid door geluiden en dingen die het ziet in zijn omgeving. Meer informatie over prikkelgevoeligheid vindt u op de pagina over SI.

Beperkte sociale vaardigheden

Het kind vindt het moeilijk om vriendjes te maken. Dit kan voortkomen uit onzekerheid over de eigen (motorische)vaardigheden, die meedoen met leeftijdsgenoten lastig maakt. Of door moeite met het inschatten van passend gedrag voor de situatie. Denk aan lichamelijk contact maken terwijl er nog geen goede band is opgebouwd.

Moeite met plannen

Het kind heeft moeite met het bedenken van de deelstappen die nodig zijn voor het uitvoeren van een taak. Vaak beginnen deze kinderen direct met handelen, zonder eerst het doel helder te hebben en/ of een duidelijk plan te maken. Als een taak niet lukt, blijven ze het op dezelfde manier opnieuw proberen of ze gooien de handdoek in de ring. Dit terwijl zij de taak misschien wel kunnen uitvoeren als een externe de ‘juiste’ deelstappen één voor één benoemd. Het kind heeft vaak moeite met het controleren van de deelhandelingen, het signaleren van het knelpunt en wat nodig is om de strategie aan te kunnen passen. Daarnaast is het bedenken van een nieuw plan/ strategie erg lastig.

Moeite met overzicht krijgen en behouden

Het kind heeft moeite met het organiseren van zijn laatje in de klas. Het tegelijkertijd werken met een tekst- en werkboek lukt niet. Moeite met de plaatsbepaling bij het schrijven in het schrift (schriftoriëntatie). Moeite met zoeken en vinden van voorwerpen bijvoorbeeld het vinden van een pen in een volle lade. Moeite met volgorde bij aankleden.

Wat biedt de CO-OP benadering?

Bij CO-OP benadering wordt gewerkt aan de hand van drie doelen die betekenisvol zijn voor het kind, u en andere betrokkenen. Deze doelen vormen de kapstok voor het aanleren van strategieën en het leren dat plaats vindt zowel tijdens de therapie als in alle andere situaties van het dagelijks leven. Er wordt van u als ouder en de leerkracht een actieve bijdrage gevraagd. We gaan aan de slag met een globale strategie aangevuld met domein specifieke strategieën en trucjes die helpen bij het uitvoeren van een activiteit. De trucjes worden bedacht door de het kind zelf, waarbij de therapeut helpt in het begeleid ontdekken van de strategie, het trucje.
Bronnen:
• Informatieboekje CO-OP benadering, Heerlen (2013)
• Helene Polatajko & Angela Mandich: Cognitive Orientation to daily Occupational Performance (CO-OP), 2004